sleuren
Nederlands
Woordafbreking
- sleu·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘slepen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1539 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sleuren |
sleurde |
gesleurd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
sleuren
- overgankelijk moeizaam of gewelddadig (mee)slepen.
- De trein sleurde de vrachtwagen honderden meters over het spoor.
Gangbaarheid
- Het woord sleuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sleuren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.