lethargisch
Nederlands
Woordafbreking
- le·thar·gisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lethargisch | lethargischer | |
verbogen | lethargische | lethargischere | |
partitief | lethargisch | lethargischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
lethargisch
- (medisch) te slaapzuchtig, duf en inactief
- Warhaus geeft een donkere twist aan de seventieschansons van Gainsbourg en de lethargische woordenstroom van Cohen. Live zet de band vooral in op bezwerende grooves, zoals in het instrumentale ‘Beaches’. Bij ‘Here I stand’ leek het alsof we in ‘Theme from turnpike’ van dEUS verzeild waren.[1]
- heel onverschillig en inactief zijn
- Net zoals veel mensen weet De Breij ook niet goed wat ze aan moet met de beangstigende verhalen die elke dag de nieuwssites en kranten vullen. ,,Er zitten op dit moment meer enge machthebbers in het zadel dan ooit eerder in het recente verleden: Kim Jong-un, Erdogan, Trump, Poetin. We worden er allemaal lethargisch van. We lezen berichten over homokampen in Tsjetsjenië en veel mensen vinden dat niet eens meer gek." [2]
Gangbaarheid
- Het woord lethargisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lethargisch' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- De Standaard 18/08/2016 Tom Zonderman
- Tubantia 23-04-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.