loom

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loom
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘traag, mat’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen loomlomerloomst
verbogen lomelomereloomste
partitief loomslomers-

Bijvoeglijk naamwoord

loom

  1. weinig geneigd zich te bewegen, weinig uitnodigend tot beweging
    • Wat een lome dag vandaag! 
  1. (handel) weinig bereidheid tonend tot handel te komen
    • Imtech onderuit op loom Damrak.[3] 

Werkwoord

vervoeging van
loomen

loom

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loomen
    • Ik loom. 
  2. gebiedende wijs van loomen
    • Loom! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loomen
    • Loom je? 

Gangbaarheid

  • Het woord loom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.