lethargie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·thar·gie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geestelijke ongevoeligheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1882 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord lethargie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

lethargie v

  1. een toestand van geestelijke ongevoeligheid
    • Zij had erg last van lethargie. 
  1. (medisch) een ziekelijke slaapzucht
    • Hij ontwaakte uit de lethargie. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lethargie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.