kruiwagen
![](../I/m/Wheelbarrow.jpg)
[1] Een kruiwagen.
Nederlands
Woordafbreking
- krui·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘eenwielig voertuig’ voor het eerst aangetroffen in 1343 [1]
- samenstelling van krui ww en wagen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kruiwagen | kruiwagens |
verkleinwoord | kruiwagentje | kruiwagentjes |
Zelfstandig naamwoord
kruiwagen m
- een éénwielige kar met twee lange handgrepen voor het transport van zware, meestal losse lading
- (figuurlijk) iemand die een persoon aan een baan helpt
Vertalingen
1. een éénwielige kar met twee lange handgrepen voor het transport van zware, meestal losse lading
Gangbaarheid
- Het woord kruiwagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kruiwagen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.