kribbig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krib·big
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘prikkelbaar’ voor het eerst aangetroffen in 1573 [1]
  • afgeleid van krib, (stam van het werkwoord kribben) met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen kribbigkribbigerkribbigst
verbogen kribbigekribbigerekribbigste
partitief kribbigskribbigers-

Bijvoeglijk naamwoord

kribbig

  1. zich onvriendelijk gedragend
    • Wat een kribbige reactie is dat nu weer! Slecht geslapen? 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • kribbigheid
Vertalingen


stellend vergrotend overtreffend
kribbig kribbiger het kribbigst

Bijwoord

kribbig

  1. onvriendelijk
    • Haar kribbig gedrag is schadelijk voor de sfeer in de winkel. 

Gangbaarheid

  • Het woord kribbig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.