onkosten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onkosten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔŋkɔstə(n)/
Woordafbreking
  • on·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kosten’ voor het eerst aangetroffen in 1374 [1]
  • van Middelnederlands oncosten; op te vatten als afgeleid van kosten (zelfstandig naamwoord) met het voorvoegsel on- "kosten die je moet maken zonder dat daar rechtstreeks een extra opbrengst of besparing tegenover staat" [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord (onkost) onkosten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

mv

  1. wat iets kost bij schade en verlies, bijkomende kosten, onnodige kosten
    • De onkosten voor de advocaat werden door de staat betaald. 
Synoniemen
  1. uitgaven, kosten

Gangbaarheid

  • Het woord onkosten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.