kokoskoek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kokoskoek    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈko.kɔsˌkuk/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈko.kɔsˌkuk/
Woordafbreking
  • ko·kos·koek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kokoskoek kokoskoeken
verkleinwoord kokoskoekje kokoskoekjes

Zelfstandig naamwoord

kokoskoek m

  1. (voeding) een koek op basis van kokos
    • Hij heeft kokoskoekjes gebakken voor zijn verjaardag. 
  1. een taart op basis van kokos
    • Hij heeft een kokoskoek gebakken voor zijn verjaardag. 
Synoniemen
  • [2] kokostaart
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kokoskoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.