koekje
Nederlands
Zelfstandig naamwoord
koekje o dim. tant.
- (voeding) een klein baksel dat meestal bij de koffie of thee genuttigd wordt
- De jongens wilden graag een koekje hebben.
Hyponiemen
- bitterkoekje, kaaskoekje, maankoekje, maizenakoekje, zandkoekje
Afgeleide begrippen
- koekjesmonster, koekjestrommel
Uitdrukkingen en gezegden
- Een koekje van eigen deeg geven/krijgen
behandeld worden zoals je anderen behandelt
Vertalingen
1. een klein baksel dat meestal bij de koffie of thee genuttigd wordt
|
|
Gangbaarheid
- Het woord koekje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'koekje' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.