kleden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kle·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kleden
'kle.dən
kleedde
'kle.də
gekleed
ɣə'klet
zwak -d volledig

Werkwoord

kleden

  1. kleren aandoen
  2. wederkerend, zich ~: met weefsel bedekken, van kleding voorzien
    • Zij kleedt zich altijd volgens de laatste mode. 


naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
kledenkledend
kleedgekleed
kleding
Gelijkklinkende woorden
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

kleden mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kleed
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord kleden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.