kleden
Nederlands
Woordafbreking
- kle·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kleden 'kle.dən |
kleedde 'kle.də |
gekleed ɣə'klet |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
kleden
- kleren aandoen
- wederkerend, zich ~: met weefsel bedekken, van kleding voorzien
- Zij kleedt zich altijd volgens de laatste mode.
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
kleden | kledend |
kleed | gekleed |
kleding |
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. kleren aandoen
Gangbaarheid
- Het woord kleden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kleden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.