ontkleden
Nederlands
Woordafbreking
- ont·kle·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontkleden |
ontkleedde |
ontkleed |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
ontkleden
- wederkerend zich ~: zijn kleding afdoen
- Jullie kunnen je ontkleden in die paskamer.
- overgankelijk (minder gebruikelijk):iemand ~: iemands kleding afdoen
- De peuter werd door zijn moeder ontkleed.
Vertalingen
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
Gangbaarheid
- Het woord ontkleden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontkleden' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.