kiel

Een schip met kiel.
Klavecimbelmechaniek

Nederlands

Niet te verwarren met: Kiel
Uitspraak
Woordafbreking
  • kiel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘boezeroen’ voor het eerst aangetroffen in 1370 [1]
  • [2] [3] [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord kiel kielen
verkleinwoord kieltje kieltjes

Zelfstandig naamwoord

kiel

  1. m (scheepvaart) een verlenging van de onderzijde van een (zeil)schip die dient om het verlijeren tegen te gaan en het schip een grotere stabiliteit te geven
  2. v/m (kleding) een kledingstuk zonder voorsluiting dat het bovenlichaam bedekt en onder landbouwers populair was
  3. m (muziekinstrument) een wigvormig pennetje waarmee in toetsinstrumenten zoals een klavecimbel, een snaar wordt getokkeld
    • De kiel of plectrum werd vroeger van een ravenpen gemaakt. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • achterkiel, blauwkiel, boerenkiel, kimkiel (1), plaatkiel, witkiel
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
kielen

kiel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kielen
    • Ik kiel. 
  2. gebiedende wijs van kielen
    • Kiel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kielen
    • Kiel je? 

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.