plectrum

Drie plectrums voor de gitaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plec·trum
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘citerpen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1832 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord plectrum plectrums
plectra
verkleinwoord plectrummetje plectrummetjes

Zelfstandig naamwoord

plectrum o

  1. (muziek) het plaatje waarmee de snaren van tokkelinstrumenten kunnen worden aangeslagen
    • Een plectrum hoort bij een mandolinespeler zoals de strijkstok bij de violist. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord plectrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.