kerkenraad
Nederlands
Woordafbreking
- ker·ken·raad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kerk en raad met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerkenraad | kerkenraden |
verkleinwoord | kerkenraadje | kerkenraadjes |
Zelfstandig naamwoord
kerkenraad m [1]
- (religie) college van ouderlingen en diakenen, de predikant, en soms kerkvoogden dat het toezicht heeft over een protestantse kerkelijke gemeente
- Een aantal gemeenteleden heeft aan de kerkenraad het verzoek gedaan, het besluit over de gebouwensluiting opnieuw te overwegen en te wijzigen.[2]
- vergadering van bovengenoemden
Synoniemen
- [1] college van ouderlingen, college van priesters en bisschop
- [2] kerkenraadsvergadering
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord kerkenraad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kerkenraad' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.