kapotmaken
Nederlands
Woordafbreking
- ka·pot·ma·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kapot en maken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kapotmaken |
maakte kapot |
kapotgemaakt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
kapotmaken
- zorgen dat iets beschadigd raakt waardoor iets niet meer functioneert (met opzet)
- Hij maakte het boek van zijn zusje kapot.
Gangbaarheid
- Het woord kapotmaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kapotmaken' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.