ivoor
Nederlands
Woordafbreking
- ivoor
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘materiaal van slagtanden’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ivoor | - |
verkleinwoord | ivoortje | ivoortjes |
Zelfstandig naamwoord
ivoor o of m
Hyponiemen
- kunstivoor, licht ivoor, plantenivoor
Afgeleide begrippen
- Ivoorkust, ivoorkarton, ivoorkleur, ivoorkleurig, ivoormeeuw, ivoorpapier, ivoorsnavel
- ivoren
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord ivoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ivoor' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.