intervenir

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
intervinc intervenia intervingut
3e vervoeging volledig onregelmatig

Werkwoord

intervenir

  1. tussenkomen, ingrijpen
  2. (medisch) opereren. een medische ingreep doen


Spaans

Uitspraak
  • IPA: /in.teɾ.βeˈniɾ/
Woordafbreking
  • in·ter·ve·nir
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
intervenir
intervenía
intervenido
volledig

Werkwoord

intervenir

  1. onovergankelijk deelnemen
  2. bemiddelen, interveniëren, ingrijpen
  3. overgankelijk beslag leggen op
  4. (medisch) opereren
  5. controleren, inspecteren
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.