interveniëren
Nederlands
Woordafbreking
- in·ter·ve·nië·ren, in·ter·ve·ni·eren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tussenbeide komen’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
- afgeleid van het Franse intervenir (met het voorvoegsel inter- en met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
interveniëren |
intervenieerde |
geïntervenieerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
interveniëren
- inergatief zich mengen in een conflict of op een markt
- Toen de spelers slaags raakten, intervenieerde de scheidsrechter al snel.
Gangbaarheid
- Het woord interveniëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'interveniëren' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.