ingreep
Nederlands
Woordafbreking
- in·greep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ingreep | ingrepen |
verkleinwoord | ingreepje | ingreepjes |
Zelfstandig naamwoord
ingreep m
- een handeling die erger moet voorkomen
- De cosmetische ingreep werd niet door de verzekering vergoed.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ingrijpen |
ingreep
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van ingrijpen
- ... dat ik ingreep.
- ... dat jij ingreep.
- ... dat hij, zij, het ingreep.
- ... dat ik ingreep.
Vertalingen
1.
|
|
Gangbaarheid
- Het woord ingreep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ingreep' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.