inplanten
Nederlands
Woordafbreking
- in·plan·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in en planten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inplanten |
plantte in |
ingeplant |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
inplanten overgankelijk [1]
- (landbouw) in de grond zetten, in de bodem stoppen
- (medisch) implanteren
- (gebouwen, bedrijven, instellingen:) neerzetten, plaatsen, vestigen (in een bepaald gebied)
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord inplanten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inplanten' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.