immoreel
Nederlands
Woordafbreking
- im·mo·reel
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | immoreel | immoreler | immoreelst |
verbogen | immorele | immorelere | immoreelste |
partitief | immoreels | immorelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
immoreel
- tegen geweten, moraal, zeden of normen ingaand
- Vier maanden daarna verliet Krotoa haar kinderen en begon een losgeslagen leven van drank en prostitutie voordat zij op 10 februari 1669 op aanklacht van immoreel openbaar gedrag in hechtenis werd genomen. [2]
Antoniemen
- [2] moreel
Gangbaarheid
- Het woord immoreel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'immoreel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Jansen, E. "Het voortbestaan van de zeventiende-eeuwse Khoi-vrouw Krotoa in de Zuid-Afrikaanse historiografie en letterkunde" in: Indische Letteren. jrg. 18 nr. 2 (juni 2003) Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Alphen aan den Rijn; p. 71; geraadpleegd 2015-09-03
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.