losbandig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • los·ban·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ongeregeld’ voor het eerst aangetroffen in 1698 [1]
  • Samenstellende afleiding van los en band met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen losbandiglosbandigerlosbandigst
verbogen losbandigelosbandigerelosbandigste
partitief losbandigslosbandigers-

Bijvoeglijk naamwoord

losbandig [3]

  1. zich niet veel gelegen laten liggen aan (morele) regels, voorschriften of gewoonten
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord losbandig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.