idiotie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • idi·o·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels, afgeleid van idioot met het achtervoegsel -ie
enkelvoud meervoud
naamwoord idiotie idiotieën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

idiotie v [1]

  1. (medisch) (verouderd) ernstige vorm van zwakzinnigheid waarbij het IQ lager was dan 25
  2. (pejoratief) complete waanzin
    • Overal tekenen van de katholieke eredienst: naast me op het dressoir een glazen stolp met een gedrochtelijke, bronzen monstrans, achter me een versleten, met gouddraad bestikte kazuifel en aan de muur tegenover me een manshoge christus aan een kruis, de stigmata op het witte lichaam met een aan idiotie grenzende naïviteit of is het bloeddorst — zo groot en rood mogelijk aangegeven met wanstaltige druipers gestolde verf.[2] 

    • Kendall Jenner, beter bekend als het zusje van, nou ja, een stel Kardashians, ligt onder vuur vanwege een reclamespotje voor Pepsi. Het spotje - en nu stellen we het even puur objectief en journalistiek - is van een krankzinnig enorme idiotie.[3]
       
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord idiotie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Winter, Julian Messias 2015 ISBN 978-90-446-2746-6 pagina 282
  3. Volkskrant Aaf Brandt Corstius 6 april 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.