idiotie
Nederlands
Woordafbreking
- idi·o·tie
Zelfstandig naamwoord
idiotie v [1]
- (medisch) (verouderd) ernstige vorm van zwakzinnigheid waarbij het IQ lager was dan 25
- (pejoratief) complete waanzin
- Overal tekenen van de katholieke eredienst: naast me op het dressoir een glazen stolp met een gedrochtelijke, bronzen monstrans, achter me een versleten, met gouddraad bestikte kazuifel en aan de muur tegenover me een manshoge christus aan een kruis, de stigmata op het witte lichaam met een aan idiotie grenzende naïviteit of is het bloeddorst — zo groot en rood mogelijk aangegeven met wanstaltige druipers gestolde verf.[2]
-
Kendall Jenner, beter bekend als het zusje van, nou ja, een stel Kardashians, ligt onder vuur vanwege een reclamespotje voor Pepsi. Het spotje - en nu stellen we het even puur objectief en journalistiek - is van een krankzinnig enorme idiotie.[3]
-
Gangbaarheid
- Het woord idiotie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'idiotie' herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Winter, Julian Messias 2015 ISBN 978-90-446-2746-6 pagina 282
- Volkskrant Aaf Brandt Corstius 6 april 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.