holoceen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·lo·ceen
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans Holocène, naam voorgesteld in 1867 door de Franse geoloog F.L.P. Gervais; afgeleid van Oudgrieks ὅλος (hólos) "helemaal" en καινός (kainós) "nieuw", dus: "helemaal nieuw (leven)", omdat de fossielen uit deze periode helemaal van tegenwoordige soorten afkomstig zijn;[1][2][3][4]
  • met het achtervoegsel -ceen
enkelvoud meervoud
naamwoord holoceen -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

holoceen o

  1. (geologie) geologisch tijdperk na de laatste ijstijd, laatste tijdvak van het periode quartair, van 11.700 geleden tot nu
    • In het eerste, vóórhistorische gedeelte van het holoceen strekten de duinen zich vrij veel verder zeewaarts uit dan thans; maar aanzienlijke afslag deed hen evenals tegenwoordig snel afnemen. [5]
Schrijfwijzen
  • Vóór 2006 was de spelling Holoceen. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
stellend
onverbogen holoceen
verbogen holocene
partitief holoceens

Bijvoeglijk naamwoord

holoceen

  1. uit het holoceen, of met betrekking tot dat tijdperk

Gangbaarheid

  • Het woord holoceen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
67 %van de Nederlanders;
57 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.