hazard

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·zard
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kans, geluk’ voor het eerst aangetroffen in 1484 [1]
  • van het arabische yasara [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord hazard hazards
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hazard m [3]

  1. kans op geluk
  2. kans op pech
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • hazardspel

Gangbaarheid

  • Het woord hazard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
58 %van de Nederlanders;
56 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.