hap

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hap    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hap happen
verkleinwoord hapje hapjes

Zelfstandig naamwoord

hap m

  1. beet, wat men in mond genomen heeft
  2. (informeel) voedsel bedoeld om een maaltijd te vormen
    • Zullen we daar een hapje gaan eten? 
  1. de hele ~ de gehele zooi
    • We hebben die hele hap maar in de prullenbak gegooid. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
happen

hap

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van happen
    • Ik hap. 
  2. gebiedende wijs van happen
    • Hap! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van happen
    • Hap je? 

Gangbaarheid

  • Het woord hap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.