happig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hap·pig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gretig’ voor het eerst aangetroffen in 1625 [1]
  • afgeleid van hap met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen happighappigerhappigst
verbogen happigehappigerehappigste
partitief happigshappigers-

Bijvoeglijk naamwoord

happig

  1. gretig, begerig, enthousiast
    • Hij was niet de meest happige kandidaat om de nieuwe baan te krijgen. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • happigheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord happig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.