haaks
Nederlands
Woordafbreking
- haaks
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | haaks | haakser | haakst |
verbogen | haakse | haaksere | haakste |
partitief | haaks | haaksers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
haaks
- (wiskunde) onder een rechte hoek
- Hij stak niet op haakse wijze de straat over en dat is niet aan te bevelen.
- (figuurlijk) sterk afwijkend, rechtstreeks tegen iets in gaand, tegendraads
- Het bestuur vindt dat geen goed voorstel, het staat haaks op het huidige beleid dat breed wordt gesteund.
Synoniemen
- [1] rechthoekig, orthogonaal
- [2] dwars
Antoniemen
- [1] evenwijdig, parallel, scherphoekig, stomphoekig
Verwante begrippen
- winkelhaak, blokhaak, tekenhaak
Uitdrukkingen en gezegden
- hou je haaks!
doe geen verkeerde dingen, gedraag je!
Gangbaarheid
- Het woord haaks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'haaks' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.