winkelhaak
![](../I/m/Serurista_ortilo.jpg)
[1] Een winkelhaak.
Nederlands
Woordafbreking
- win·kel·haak
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gereedschap’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
- samenstelling van winkel en haak [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winkelhaak | winkelhaken |
verkleinwoord | winkelhaakje | winkelhaakjes |
Zelfstandig naamwoord
winkelhaak m
- (gereedschap) een werktuig bedoeld om rechte hoeken mee uit te zetten
- een scheur in een kledingstuk in de vorm van [1]
- een constructie van metaal om hoekverbanden te versterken
Gangbaarheid
- Het woord winkelhaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'winkelhaak' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.