schaalgrootte

Nederlands

[2] de ontwikkeling van de schaalgrootte van agrarsiche bedrijven
Uitspraak
Woordafbreking
  • schaal·groot·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schaalgrootte schaalgroottes
schaalgrootten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

schaalgrootte v

  1. (aardrijkskunde) de mate waarin een landschap op een landkaart verkleind wordt weergegeven
  2. (economie) de omvang van een bedrijf of organisatie
    • ,,De verkoop van het familiebedrijf valt mij vanzelfsprekend zwaar", zo sprak directeur Martin Sanders. ,,Tegelijkertijd moet ik realistisch zijn en om in de stevig concurrerende puzzelmarkt te kunnen overleven, is schaalgrootte essentieel."[1] 
    • Think ETF's is een in 2009 opgerichte aanbieder van indextrackers. In een toelichting stelt Germyns dat Think ETF's voor een volgende groeifase betere mogelijkheden heeft onder de vleugels van een wereldwijd opererende partner om zo de vereiste schaalgrootte te verkrijgen.[2] 
    • Mits voor een voldoende schaalgrootte wordt gekozen, maken deze ontwikkelingen het mogelijk de overgang van een fossiele economie naar een schone waterstofeconomie aanzienlijk te versnellen.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schaalgrootte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 31-1-2018
  2. de Telegraaf 20 jan. 2018
  3. de Telegraaf VERMEEND EN VAN DER PLOEG 04 nov. 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.