groei
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- groei
Zelfstandig naamwoord
groei v
- het groter worden
- Zijn groei schokte de wereld.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. het groter worden
Werkwoord
vervoeging van |
---|
groeien |
groei
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van groeien
- Ik groei.
- gebiedende wijs van groeien
- Groei!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van groeien
- Groei je?
Gangbaarheid
- Het woord groei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'groei' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.