celgroei
Nederlands
Woordafbreking
- cel·groei
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van cel zn en groei zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | celgroei | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
celgroei m
- (biologie) de ontwikkeling van een cel,
- Het bleek dat de samengedrukte, slechte cellen zich anders ontwikkelden. Ze begonnen weer op een normale en georganiseerde manier te groeien en later stopte de celgroei zelfs. De cellen waar geen druk op werd uitgeoefend bleven zich ontwikkelen als kankercellen. “Een vroeg signaal, in de vorm van druk zetten, lijkt de cellen terug op het goede spoor te krijgen”, vertelt professor Daniel Fletcher.[1]
- (biologie) het delen van een cel (groeien van het aantal cellen)
- In het bijzonder de isoflavoon 'genisteïne'heeft het vermogen de reactie van de hormonen af te zwakken, zodat hun stimulerende werking op de celgroei van de betrokken weefsels teniet wordt gedaan. De kankerremmende effecten van soja zitten vooral in producten gemaakt van gefermenteerde sojabonen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord celgroei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'celgroei' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf 04 jan. 2016
- de Telegraaf ROLIEN SCHEEPBOUWER 06 jan. 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.