grimmig
Nederlands
Woordafbreking
- grim·mig
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘boos’ voor het eerst aangetroffen in 1400 [1]
- afgeleid van grim met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | grimmig | grimmiger | grimmigst |
verbogen | grimmige | grimmigere | grimmigste |
partitief | grimmigs | grimmigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
grimmig
- Nadat de thuisclub verloren had ontstond een grimmige sfeer in het stadion.
Afgeleide begrippen
- grimmigheid
Gangbaarheid
- Het woord grimmig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'grimmig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.