duro
Nederlands
Woordafbreking
- du·ro
Zelfstandig naamwoord
duro m
- (numismatiek) na 1864 naam voor de Spaanse munt van 5 peseta
- Ik zei tegen de jongen dat ik nu niets wilde drinken en ik gaf hem een duro. [2]
- (numismatiek) vanaf 1686 naam voor de Spaanse daalder van 27 gram zilver
- Het natuurlijk gevolg was, dat de niño nog een duro kreeg. [3]
Synoniemen
- [2] dollar, pilaarmat, Spaansche mat, zilverpiaster, zuilenpiaster
- 1. munt van 5 peseta
- 2. zilveren daalder
Gangbaarheid
- Het woord duro staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'duro' herkend door:
11 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- duro op website: Etymologiebank.nl
- Berghuis, H. Niet naar de maan gaan. (1964) Elsevier, Amsterdam / Brussel; p. 29; geraadpleegd 2018-12-29
- Keller, G. "Mengelwerk. Van Ronda naar Gibraltar." in: De Tijdspiegel. jrg. 21 deel 1 (1864) D.A. Thieme, Arnhem ; p. 207; geraadpleegd 2018-12-29
Spaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- du·ro
Woordherkomst en -opbouw
- bn: van Latijn durus "hard"
- zn: (verkorting) van peso [[duro}spa]] "harde daalder" ter onderscheiding van de peso sencillo, "lichte daalder" een in 1686 ingevoerde munt die minder waard was
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | duro | duros |
vrouwelijk | dura | duras |
Zelfstandig naamwoord
- (numismatiek) Spaanse daalder van 27 gram zilver, na 1864 naam voor de munt van 5 peseta
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.