onheilspellend

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·heil·spel·lend
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onheilspellendonheilspellenderonheilspellendst
verbogen onheilspellendeonheilspellendereonheilspellendste
partitief onheilspellendsonheilspellenders-

Bijvoeglijk naamwoord

onheilspellend

  1. wat gevaarlijke, onplezierige dingen voorspelt
    • De onheilspellende onweerswolken trokken samen boven Pinkpop. 
    • Door een gat in het dak kon Kleine Woord de hemel zien die nu donker en onheilspellend geworden was.[1] 

Gangbaarheid

  • Het woord onheilspellend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Herzen, Frank De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 117
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.