onheilspellend
Nederlands
Woordafbreking
- on·heil·spel·lend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van onheil en spellend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onheilspellend | onheilspellender | onheilspellendst |
verbogen | onheilspellende | onheilspellendere | onheilspellendste |
partitief | onheilspellends | onheilspellenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onheilspellend
- wat gevaarlijke, onplezierige dingen voorspelt
- De onheilspellende onweerswolken trokken samen boven Pinkpop.
- Door een gat in het dak kon Kleine Woord de hemel zien die nu donker en onheilspellend geworden was.[1]
Gangbaarheid
- Het woord onheilspellend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onheilspellend' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.