briefen

Niet te verwarren met: brieven

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  briefen    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈbriːfə(n)/
  • Geluid:  briefen    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈbriːvə(n)/
Woordafbreking
  • brie·fen
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘instrueren, inlichten’ voor het eerst aangetroffen in 1989 [1]
  • van Engels to  brief ww  [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
briefen
briefte
(briefde) *
gebrieft
(gebriefd) *
zwak -t

zwak -d

volledig

Werkwoord

briefen

  1. overgankelijk mondeling instrueren
  2. overgankelijk iemand bijpraten met het oog op een te vervullen taak
Opmerkingen
  • Als het werkwoord met een stemloze f wordt uitgesproken, is de vervoeging "briefte, gebrieft", maar bij een uitspraak met een stemhebbende v wordt volgens spellingregel 12.D de vervoeging "briefde, gebriefd". In het laatste geval kan er verwarring ontstaan met de vervoeging van  brieven ww . Andere Engelse leenwoorden die op twee manieren verbogen kunnen worden zijn golfen en surfen en afgeleide werkwoorden.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord briefen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
71 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.