godheid
Nederlands
Woordafbreking
- god·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | godheid | godheden |
verkleinwoord | godheidje | godheidjes |
Zelfstandig naamwoord
godheid v
- (religie) een hypothetisch bovennatuurlijk wezen dat verantwoordelijk wordt geacht voor (bepaalde aspecten van) de werkelijkheid
- Een afbeelding van een godheid.
- (figuurlijk) een expert op een bepaald gebied
- Hij is een godheid op het gebied van hogere wiskunde.
Synoniemen
- [1] god
- [2] expert, specialist
Vertalingen
1. een hypothetisch bovennatuurlijk wezen dat verantwoordelijk wordt geacht voor (bepaalde aspecten van) de werkelijkheid
Gangbaarheid
- Het woord godheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'godheid' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.