godheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • god·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van god met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud meervoud
naamwoord godheid godheden
verkleinwoord godheidje godheidjes

Zelfstandig naamwoord

godheid v

  1. (religie) een hypothetisch bovennatuurlijk wezen dat verantwoordelijk wordt geacht voor (bepaalde aspecten van) de werkelijkheid
    • Een afbeelding van een godheid. 
  1. (figuurlijk) een expert op een bepaald gebied
    • Hij is een godheid op het gebied van hogere wiskunde. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord godheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.