gewaagd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·waagd
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gewaagdgewaagdergewaagdst
verbogen gewaagdegewaagderegewaagdste
partitief gewaagdsgewaagders-

Bijvoeglijk naamwoord

gewaagd [1]

  1. verbonden met een flink risico, gedurfd, riskant
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • gewaagdheid
Vertalingen

Werkwoord

Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van gewagen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
gewagen

gewaagd

  1. voltooid deelwoord van gewagen
Woordherkomst en -opbouw

Deelwoord

deelwoord
onverbogen gewaagd
verbogen gewaagde
vervoeging van
wagen

gewaagd voltooid deelwoord van wagen

  1. vormt de voltooide tijden
    • Zij hebben voor mij hun leven gewaagd. 
  1. vormt de lijdende vorm
    • Morgen wordt een nieuwe poging gewaagd. 
  1. attributief gebruikt
    • De brandweer moest een gewaagde actie ondernemen om de mensen uit het brandende huis te krijgen. 

Gangbaarheid

  • Het woord gewaagd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.