gewaagde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·waag·de

Werkwoord

vervoeging van
gewagen

gewaagde

  1. enkelvoud verleden tijd van gewagen
    • Ik gewaagde. 
    • Jij gewaagde. 
    • Hij, zij, het gewaagde. 

Bijvoeglijk naamwoord

gewaagde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gewaagd

Deelwoord

gewaagde

  1. verbogen vorm van het voltooid deelwoord gewaagd van wagen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.