bedenkelijk
Nederlands
Woordafbreking
- be·den·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
Bijwoord
bedenkelijk
- op een wijze die van enig bedenk, van twijfel of van bezorgdheid blijk geeft
- Hij schudde bedenkelijk met het hoofd.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bedenkelijk | bedenkelijker | bedenkelijkst |
verbogen | bedenkelijke | bedenkelijkere | bedenkelijkste |
partitief | bedenkelijks | bedenkelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bedenkelijk
- wat bezorgdheid of afkeuring opwekt
- De chef keek zeer bedenkelijk naar de prestaties van zijn personeel.
Verwante begrippen
Typische woordcombinaties
- De zaak is zeer bedenkelijk.
- van bedenkelijk niveau
Vertalingen
1. wat bezorgdheid of afkeuring opwekt
De zaak is zeer bedenkelijk.
|
van bedenkelijk niveau
|
Gangbaarheid
- Het woord bedenkelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bedenkelijk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.