geschieden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geschieden    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /χəˈsχidə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣəˈsxidə(n)/
Woordafbreking
  • ge·schie·den
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gebeuren’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
  • afgeleid van het Middelnederlandse scien met het voorvoegsel ge- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
geschieden
geschiedde
geschied
zwak -d volledig

Werkwoord

geschieden [3]

  1. ergatief werkelijkheid worden
    • Wat er ook geschiedt, we blijven bij elkaar. 
    • Dit deel van de Bijbel beschrijft de wonderen die geschiedden in deze dagen. 
Opmerkingen
  • Het werkwoord komt vrijwel alleen in de derde persoon enkel- en meervoud voor.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord geschieden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.