ongeleerd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ongeleerd    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔŋɣəˌlert/
Woordafbreking
  • on·ge·leerd
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ongeleerdongeleerderongeleerdst
verbogen ongeleerdeongeleerdereongeleerdste
partitief ongeleerdsongeleerders-

Bijvoeglijk naamwoord

ongeleerd [2]

  1. zonder veel onderwijs genoten te hebben; ongeletterd
    • De eminente fiscalist, Albert Tiberghien, de "stamvader" van het beroep in ons land en jarenlang chroniqueur in deze krant, merkte in april 1984 al op dat "indien de opstellers van de oude, maar onvolprezen Catechismus voor de jonkheid in het bisdom Gent nog zouden leven en in hun nieuwe catechismus een les over belastingen zouden opnemen", zij ongetwijfeld zouden zeggen dat de fiscale wetgeving en de bijbehorende jurisprudentie, net zoals de bijbel, "zeer duister is in vele plaatsen, en het daarom zorgelijk is voor ongeleerde menschen die te lezen". [3] 
    • En een ander schrijft in hetzelfde jaar: 'Niets gevaarlijker dan ongeleerden in den waan te brengen dat zij godsgeleerden zijn.' [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ongeleerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.