geduvel

Nederlands

Uitspraak

Geluid: geduvel (hulp, bestand)

Woordafbreking

ge·du·vel

Woordherkomst en -opbouw

afleiding van naamwoord van handeling duvelen met het voorvoegsel ge- [1]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	geduvel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

geduvel o

ruzieachtig gedoe

- Voor Nawijn is het onverteerbaar dat fractievoorzitter Herben maandag eigenhandig besloot opnieuw lid te worden van de partij LPF. „Absoluut onjuist", aldus Nawijn. De fractie had immers eind augustus gezamenlijk besloten los van de partij verder te gaan, omdat de Kamerleden het „geduvel"bij de partij zat waren.[2]

- Opnieuw geduvel in het Midden-Oosten, al sinds jaar en dag een wespennest. Burgeroorlog, weer duizenden doden en gewonden, immense vluchtelingenstromen. Grote gevolgen, ook voor de toeristenindustrie.[3]

Synoniemen

heisa, gedonderjaag, gemieter, gelazer, gedonder, trammelant, moeilijkheden, gekibbel

Gangbaarheid

Het woord geduvel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geduvel' herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
92 %	van de Vlamingen.

Verwijzingen

geduvel op website: Etymologiebank.nl
Reformatorisch Dagblad 05-10-2004 Nawijn zal uit LPF–fractie stappen
de Telegraaf JOS VAN NOORD 29 aug. 2013 Wespennest

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.