garagedeur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ga·ra·ge·deur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord garagedeur garagedeuren
verkleinwoord garagedeurtje garagedeurtjes

Zelfstandig naamwoord

garagedeur v/m

  1. een deur die toegang geeft tot de garage
    • De auto was te hoog en kon niet door de garagedeur naar binnen. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord garagedeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.