kastdeur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kast·deur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kast en deur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kastdeur | kastdeuren |
verkleinwoord | kastdeurtje | kastdeurtjes |
Zelfstandig naamwoord
kastdeur v/m
- een deur bedoeld om er een kast mee af te sluiten
- Bij bezeerde zich toen hij tegen de openstaande kastdeur aanliep.
Afgeleide begrippen
- kastdeurknop, kastdeurslot
Gangbaarheid
- Het woord kastdeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kastdeur' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.