kamerdeur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·mer·deur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kamerdeur kamerdeuren
verkleinwoord kamerdeurtje kamerdeurtjes

Zelfstandig naamwoord

kamerdeur v/m

  1. een deur die een kamer afsluit of de uitgang vormt van een kamer.
    • De kinderen moeten de kamerdeur sluiten als ze de kamer uitgaan anders gaat er veel warmte verloren. 

Gangbaarheid

  • Het woord kamerdeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.