fresco

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fres·co
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘muurschildering’ voor het eerst aangetroffen in 1604 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord fresco fresco's
verkleinwoord frescootje frescootjes

Zelfstandig naamwoord

fresco o

  1. muurschildering met waterverf op een verse laag kalk
  2. kamgarenstof, geschikt voor zomerkleding
Hyponiemen
  • plafondfresco
Afgeleide begrippen
  • frescokunst
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fresco staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈfɾes.ko/
Woordafbreking
  • fres·co
enkelvoud meervoud
fresco frescos

Zelfstandig naamwoord

fresco m

  1. (kunst) muurschildering
  2. koelte, frisheid
  3. versheid
Synoniemen

Verwijzingen

      enkelvoud meervoud
    mannelijk fresco frescos
    vrouwelijk fresca frescas

    Bijvoeglijk naamwoord

    fresco

    1. vers
    2. fris, koel

    Verwijzingen

      This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.