fresco
Nederlands
Woordafbreking
- fres·co
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘muurschildering’ voor het eerst aangetroffen in 1604 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fresco | fresco's |
verkleinwoord | frescootje | frescootjes |
Zelfstandig naamwoord
fresco o
- muurschildering met waterverf op een verse laag kalk
- kamgarenstof, geschikt voor zomerkleding
Hyponiemen
- plafondfresco
Afgeleide begrippen
- frescokunst
Gangbaarheid
- Het woord fresco staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fresco' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Spaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈfɾes.ko/
Verwijzingen
- fresco in: Diccionario de la lengua española op de website van de Real Academia Española
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | fresco | frescos |
vrouwelijk | fresca | frescas |
Verwijzingen
- fresco in: Diccionario de la lengua española op de website van de Real Academia Española
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.