foxtrot

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fox·trot
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘dans’ voor het eerst aangetroffen in 1919 [1]
  • van Engels foxtrot
enkelvoud meervoud
naamwoord foxtrot foxtrots
verkleinwoord foxtrotje foxtrotjes

Zelfstandig naamwoord

foxtrot m

  1. (dans), (muziek) stijldans in vierkwartsmaat
  2. (taalkunde) spelwoord van het ITU/NAVO-spellingalfabet voor de letter f
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
foxtrotten

foxtrot

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van foxtrotten
  2. gebiedende wijs van foxtrotten

Gangbaarheid

  • Het woord foxtrot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /fɒkstrɒt/
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  fox zn "vos"  en  trot ww "lopen, draven" , dus letterlijk: vossendraf
vervoeging
onbepaalde wijs to foxtrot
he/she/it foxtrots
verleden tijd foxtrotted
voltooid
deelwoord
foxtrotted
onvoltooid
deelwoord
foxtrotting
gebiedende wijs foxtrot

Werkwoord

foxtrot

  1. foxtrotten
enkelvoud meervoud
foxtrot foxtrots

Zelfstandig naamwoord

foxtrot

  1. foxtrot
Overerving en ontlening
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.