fotocamera
Nederlands
Woordafbreking
- fo·to·ca·me·ra
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van foto en camera
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fotocamera | fotocamera's |
verkleinwoord | fotocameraatje | fotocameraatjes |
Zelfstandig naamwoord
fotocamera v/m
- (fotografie) een toestel om mee te fotograferen
- In de snelheid vergaten zij hun fotocamera mee te nemen naar dat prachtige natuurgebied.
Vertalingen
1. een toestel om mee te fotograferen
|
Gangbaarheid
- Het woord fotocamera staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.