fluitist

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flui·tist
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van fluit met het achtervoegsel -ist.
enkelvoud meervoud
naamwoord fluitist fluitisten
verkleinwoord fluitistje fluitistjes

Zelfstandig naamwoord

fluitist m

  1. (muziek), (beroep) musicus die een fluit bespeelt
    • De fluitist speelt op een fluit met open kleppen. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fluitist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.