fluitist
Nederlands
Woordafbreking
- flui·tist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fluitist | fluitisten |
verkleinwoord | fluitistje | fluitistjes |
Zelfstandig naamwoord
fluitist m
- De fluitist speelt op een fluit met open kleppen.
Vertalingen
1. musicus die een fluit bespeelt
Gangbaarheid
- Het woord fluitist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fluitist' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.